Gepubliceerd op 29-11-2018

Schelden

betekenis & definitie

Schelden - (schold heeft gescholden), (gew.) berispen, knorren, kijven: de baas scheldt den heelen dag, heeft altijd wat aan te merken;

— hoonende woorden (tegen of op iem.) uiten: hij heeft mij gescholden;
— iem. voor dief schelden; iem. voor een gek, voor een onbeschoften vlegel schelden;
— uitvaren, tieren : hij begon te schelden en te razen’, vloeken en schelden. SCHELDING, v. het schelden.