Wat is de betekenis van schelden?

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

schelden

schelden - onregelmatig werkwoord uitspraak: schel-den 1. lelijke woorden tegen iemand zeggen om hem te beledigen ♢ de supporters van Ajax scholden op de tegenpartij 1. schelden doet geen zeer [het...

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schelden

v., skelde, s k e l d d e (s k o l d), s k e l d (s k o l d e n); skelle, s k e l d e, s k e l d; rache, segenje, raer guod opjaen.

2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schelden

(schold, heeft gescholden), I. onoverg., 1. (gew., Zuidn.) knorren, kijven: de baas scheldt de hele dag, heeft altijd wat aan te merken; 2. krenkende of beledigende woorden uitspreken, bep. op heftige of ruwe toon, uitvaren, tieren: hij begon te schelden en te razen; vloeken en schelden; op iem. of iets schelden; schelden doet ge...

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schelden

schold, h. gescholden (1 iem. uitmaken voor iets lelijks, iem. krenkende namen toevoegen; 2 krenkende of beledigende woorden uitspreken inz. op heftige, ruwe toon): 1. iem. de huid vol schelden; 2. zegsw. schelden doet geen zeer (slaan zoveel te meer), schelden als een viswijf; schelden op; nog: Z.-N. knorren, kijven.

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schelden

('scheldən) (schold, heeft gescholden) 1. honende woorden uiten: de jongens scholden haar voor „sprot"; iemand voor ezel -. ➝ huid, pochel 2. uitvaren: hij begon te - en te tieren; als een viswijf; op iemands ondankbaarheid tegen iemand -; doet geen zeer (slaan zoveel te meer), zegswijze om te kennen te geven dat men zich van schel...

2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Schelden

(schold, heeft gescholden), 1. iemand uitmaken voor iets lelijks: iemand de huid vol schelden; 2. krenkende of beledigende woorden uitspreken: hij begon te schelden en te razen.

2024-04-18
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Schelden

Schelden - (schold heeft gescholden), (gew.) berispen, knorren, kijven: de baas scheldt den heelen dag, heeft altijd wat aan te merken; — hoonende woorden (tegen of op iem.) uiten: hij heeft mij gescholden; — iem. voor dief schelden; iem. voor een gek, voor een onbeschoften vlegel schelden; — uitvaren, tieren : hij begon te sche...