Schakelen - (schakelde, heeft geschakeld), door schakels verbinden, aaneenhechten; (fig.) in behoorlijke orde op elkander laten volgen: zijne denkbeelden schakelen;
— met het schakelnet visschen. SCHAKELING, v. (-en), het schakelen, verbinding;
— de schakeling der electrische elementen, hunne verbinding tot batterijen.