Wat is de betekenis van Roef?

2024-04-18
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Roef

Zie Rudolf

2024-04-18
Funerair Lexicon

H.L.Kok (2002)

Roef

zie: kist.

2024-04-18
Molenwoordenboek

B.D. Poppen (2000)

Roef

Het beplankte gedeelte naast het waterrad van een wipmolen.

2024-04-18
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Roef

kajuit

2024-04-18
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Roef

m -> Rudolf (Fri., Gron. en Dr.).

2024-04-18
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

roef

roewe, dekhuisie.

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Roef

s., roef; schuit met —, roefskip (it), -skûte.

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Roef

v. (...ven), 1. schuin oplopend deksel op een doodkist; 2. (bouwk.) strook zink die over een roeflat wordt gewerkt en waarin de opstaande kanten der zinkbladen worden opgesloten; 3. deel van een vrachtschuit of een klein jacht dat tot woning dient; 4. (eert.) overdekte plaats in een trekschuit.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

roef

I. v. roeven; dakvormige houten kap; dakvormige overkapping; inz. overdekt verblijf van niet grote afmeting in of op binnenvaartuigen; scheepskamertje; inz. in een trekschuit achter in: achteronder. II. tw.: klankn. van een geluid, ontstaan door snelle beweging, ter aanduiding van iets, dat plotseling en snel geschiedt; roef, roef! vlug, snel.