Gepubliceerd op 29-11-2018

Reiger

betekenis & definitie

Reiger - m. (-s), (nat. hist.) eene onderorde van moerasvogels met langen, sterken en harden snavel (ardeae); zij vliegen snel, doch onbehendig; een inlandsch geslacht dezer vogels, kleiner dan de ooievaars, waartoe vooral de blauwe, de purper de zilverreiger, de kwak en de roerdomp behooren, inz. de blauwe reiger (ardea cinerea), 1. M. groot; die op hoornen nestelt en onder het vliegen den kop tegen den borst drukt;

— (spr. plat) hij schijt als een reiger, heeft eene dunne ontlasting en zeer veel in eens;
— hij is zoo mager als een reiger, hij is broodmager, (zooals de reigers gewoonlijk zijn). REIGERTJE, o. (-s).