Ratel (1) - RATEL m. (-s), houten werktuig waarmede een ratelend geluid wordt gemaakt; wekker (in een klooster om de monniken te wekken); molenklepper (onrust in een molen);
— den ratel opslaan, ratelen, geluid maken met den ratel;
— (plat.) hou je ratel, houd je mond, zwijg;
— m. en v. (-s), babbelaar: dat is me ook een ratel, die babbelt maar altijd door. RATELTJE, o. (-s),