Gepubliceerd op 22-11-2018

Pralen

betekenis & definitie

Pralen - (praalde, heeft gepraald), prijken, schitteren en daardoor de aandacht tot zich trekkend : de zon praalde in al haar luister;

— (fig.) zich op iets beroemen, verheffen : met zijne geleerdheid pralen;
— veel vertoon maken, de aandacht tot zich trekken : hij praalt gaarne.

< >