Gepubliceerd op 22-11-2018

Portier (1)

betekenis & definitie

Portier (1) - m. (-s), stedelijk ambtenaar, die eene poort opent en sluit; degene, welke de poort van een klooster, paleis of ander groot gebouw, ook van eene koets opent en sluit: de portier van een hotel; de tweede portier in eene gevangenis.

< >