Pluimesch m. (...sschen), eene soort van esch (fraxinus ornus), waarvan in ’t Zuiden van Europa de manna wordt gewonnen;
...GEDIERTE, o. gevogelte;
...GRAAF, m. (graven), opzichter van het gevogeltje; ook aan boord een matroos, daarmee belast; groot valkenier;
...GRAS, o. éénjarig beemdgras (poa annua), een der algemeenste grassen, ook tuingras en bosjesgras geheeten; muggepoot, zie dit woord (2de art.).