Plechtanker o. (-s), zwaar anker op de plecht, dat men altijd klaar heeft om uit te werpen: het plechtanker uitwerpen;
— noodanker: zelfs het plechtanker hield niet meer;
— (fig.) behoud, toeverlaat: de godsdienst, God is het plechtanker aller vromen; het plechtanker der hope; hij was mijn plechtanker in den nood.