Wat is de betekenis van Plechtanker?

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Plechtanker

o. (-s), 1. oorspr.: anker dat op de plecht gereed lag om te kunnen vallen; 2. later: het zware anker dat in de rust gesjord wordt aan dezelfde zijde als het tuianker en als noodanker dienstdoet : het plechtanker uitwerpen; 3. (fig.) behoud, toeverlaat: de godsdienst is het plechtanker aller vromen; het plechtanker der hope;...

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

plechtanker

o. plechtankers (scheepst. zwaar anker op de plecht; noodanker; fig. behoud, laatste redmiddel); het geloof is den vrome een plechtanker in de nood, toeverlaat.

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

plechtanker

('plecht) o. (-s; -tje) I. Eig. 1. anker dat op de plecht klaar ligt om uitgeworpen te worden. 2. Uitbr. noodanker. II. Metf. laatste redmiddel, behoud, toeverlaat: het geloof is voor de vrome een in de nood.

2024-04-30
Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Plechtanker

D.w.z. volgens Winschooten, 191: Een anker, dat men op de plegt set, om gereed bij der hand te sijn: het beteekend ook bij uitneemendheid een swaar anker, dat men in de uiterste nood gebruikt: van de Latijnisten genaamd sacra anchora: want sacer somtijds oover groot beteekend: vide Lexica, oneigendlijk beteekend h...

2024-04-30
Levende taal verklarend woordenboek

T. Pluim (1921)

Plechtanker

is letterlijk: het grootste en zwaarste anker op de plecht, dat men alleen in den uitersten nood gebruikt. Vandaar fig. laatste toevlucht.

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

plechtanker

o. (-s), 1. (oorspr.) anker dat op de plecht gereed ligt om te kunnen vallen; 2. (later) het zware anker op de plecht, noodanker: het plechtanker uitwerpen; 3. (fig.) behoud, toeverlaat.

2024-04-30
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Plechtanker

Plechtanker o. (-s), zwaar anker op de plecht, dat men altijd klaar heeft om uit te werpen: het plechtanker uitwerpen; — noodanker: zelfs het plechtanker hield niet meer; — (fig.) behoud, toeverlaat: de godsdienst, God is het plechtanker aller vromen; het plechtanker der hope; hij was mijn plechtanker in den nood.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-30
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Plechtanker

z.n.o. - Noodanker: Anker, dat men op de Plecht zet, om het als laatste behulp by de hand te hebben. Spreekwijze: Het is zijn plechtanker (het is zijn eenigste, zijn laatste vertrouwen.)