Pijlstaart m. (-en), achtereind van den pijl;
— staart in den vorm van een pijl;
— (nat. hist.) eene soort van zwemeend (anas acuta), door de Amsterdamsche poeliers langhals geheeten;
— pijlstaartrog (trygon pastinaca);
— schemeringvlinder, pijlstaartvlinder of sphinx;
— op Java het vliegend eekhoorntje (sciurus sagitta);
— (zeew.) schip of vaartuig, breed van voren en smal van achteren.