Paaschkaars - v. (-en), groote kaars, die op Paaschavond gewijd wordt en gedurende de hoogmis brandt op den feestdag van Paschen en op de andere Zondagen tot Hemelvaart; gewestelijke volksnaam voor verschillende planten; koningskaars, stalkaars, vingerhoedskruid, druifhyacint enz.
...KERS, v. (plantk.) wollekruid, wolkruid;
...KIPJE, o. (-s), een van suiker of chocolade nagemaakt kipje, ter gelegenheid van het Paaschfeest den kinderen gegeven;
...KLEED, o.
...KLEEDEREN, o. mv.;
...KLEEDING, v. (-en), kleeding zooals men die op Paschen draagt; iemands beste kleeren;
...KOEK, m. (-en), (v. gmv. als stofn.) koek ter gelegenheid van het Paaschfeest gebakken en gegeten;
...LAM, o. (-meren), lam, dat op Paschen bij de Joden geslacht wordt;
—, o. gmv. Jezus Christus;
— lam omstreeks Paschen geboren; de boterboer heeft de Paaschlammetjes gebracht, van de eerste grasboter gebootste lammetjes;
...LELIE, v. (-s, ...liën), (plantk.) gele, inlandsche of gemeene narcis;
...LICHT, o. paaschkaars;
...LIED, o. (-eren), kerkgezang op Paschen; lied dat toepasselijk is op het Paaschfeest.