Gepubliceerd op 22-11-2018

Overkomen

betekenis & definitie

Overkomen (kwam over, is overgekomen), over iets heen komen: de straat overkomen; wij kunnen de rivier niet overkomen;

— (zeet.) over boord heen gaan: er is eene zee overgekomen die de barkas weggeslagen heeft;
— van elders bij iem. komen: met Paschen komt mijn oom over uit Zeeland;
— (fig.) hij zal moeten overkomen, betalen;
— te boven komen: dat is een slag om niet te overkomen;
— overwinnen: moeilijkheden overkomen;
—, (overkwam, is overkomen), gebeuren: wat overkwam hem?; hem is een ongeluk overkomen, hij heeft een ongeluk gekregen; dat kan den beste overkomen; zoo iets is mij nog nooit overkomen, met mij gebeurd.