Ornament ORNEMENT, o. (-en), versiersel, versiering, tooi, sieraad: een paar ornamenten op den schoorsteen;
— (bouwk.) bindwerk, tafelment: het bovenste der drie hoofddeelen, in iedere bouworde;
— de overgang van bouwtot beeldhouwkunst;
— (muz.) ornamenten, versierselen, bijnoten ter versiering der melodienoten, door den componist of zanger er bijgevoegd.