Opzenden - (zond op, heeft opgezonden), opwaarts, naar boven zenden: gebeden ten hemel opzenden;
— naar iem. zenden : de goederen, het geld zal ik u opzenden;
— zijne stukken opzenden, naar de betreffende autoriteit;
— iem. opzenden, naar een of ander gesticht, inrichting enz.;
— (zeew.) naar wal zenden : de bevelhebber zond zijn eersten officier op. OPZENDING, v.