Opschroeven (schroefde op, heeft opgeschroefd), op iets anders vastschroeven : een brander van eene lamp opschroeven, op de peer vastschroeven;
— met schroeven vastmaken: een naambordje opschroeven;
— in de hoogte schroeven, om iets nauwkeuriger te stellen: de stelschroef van den barometer opschroeven;
— buitensporig prijzen : iem . opschroeven.; opgeschroefde taal, stijl, gezwollen, bombastisch;
— (fig.) opwinden, de stemming der toehoorders kunstmatig opdrijven; zich opschroeven, hartstochtelijk, driftig worden;
— de belastingen opschroeven, opdrijven, hooger maken. OPSCHROEVING, v. (-en).