Oprollen (rolde op, heeft opgerold), in elkander rollen, tot eene rol of rollen maken : papier, mangelgoed oprollen; eene rollende oprollen;
— een geweerloop oprollen, een plat stuk staal rondbuigen en lasschen tot een loop;
— zijne matten oprollen, zijne biezen pakken, er van door gaan;
— (fig.) het haar opróllen, in papillotten leggen;
— dat gordijn rolt scheef op, het legt zich niet recht om de rol bij het ophalen;
— (weverst.) opboomen. OPROLLING, v.