Wat is de betekenis van oprollen?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

oprollen

(1967) (sp.) (tegenstander) op verpletterende wijze verslaan. Eufemisme afkomstig uit de Golfoorlog. Vermeld door P.G.J. van Sterkenburg en M.C. van den Toorn (Veertig jaar Journaal. Veertig jaar taal. 1997). • En dan kun je niet de goeie piet gaan uithangen en zeggen, ja, jongens, ze hebben nou wel Jan in z’n rug geschoten, maar daarvoo...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

oprollen

oprollen - regelmatig werkwoord uitspraak: op-rol-len 1. er een rol van maken ♢ ik rolde de strook papier op 2. onschadelijk maken, zorgen dat men geen kwaad meer kan doen ♢ de politie heeft de...

2024-04-26
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

oprollen

Vernietigen (van de vijand). Eufemisme afkomstig uit de Golfoorlog. Vermeld door RG.J. van Sterkenburg en M.C. van den Toorn (1997). In de voetbalsport heeft het echter de betekenis: (op een verpletterende manier) verslaan van een tegenstander. 

2024-04-26
Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Oprollen

Oprollen - in informele sporttaal: verslaan. Hoe zaten Frank en Ronald de Boer zaterdagavond te kijken naar Barcelona-Real Madrid? Hun eerdere uitspraken indachtig - ‘we rollen ze op’ vóór vrijwel iedere wedstrijd, ‘we hadden ze makkelijk kunnen oprollen’ na vrijwel iedere verloren wedstrijd - moet de topper in Spanje aanleiding zijn geweest voor v...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Oprollen

v., oprôlje.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Oprollen

(rolde op, h. en is opgerold), 1. (overg.) naar omhoog rollen, rollende opwaarts brengen ; 2. (onoverg.) in een bep. richting voortrollen : het rijtuig rolde het erf op ; 3. (overg.) in elkander rollen, tot een rol maken: papier, mangelgoed oprollen ; het haar oprollen, in papillotten leggen ; — (zegsw.) zijn matten...

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

oprollen

rolde op, h. (1, 3), i. (2) opgerold (1 naar boven, opwaarts, omhoog, rollende brengen; 2 rollende opwaarts gaan; ook: rollende voorwaarts gaan; 3 tot een rol maken): 1. een ton tegen een heuvel oprollen; 2. het rijtuig rolde het erf op; 3. een gordijn, een stuk linnen, een kaart oprollen; zie biezen, mat II 1.; een leger oprollen, in de flank aa...

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

oprollen

(’op) (rolde op, heeft opgerold) 1. in elkander rollen, tot een rol maken: een tent, een tapiot -. ➝ mat. Tgst. ontrollen. 2. Krijgsw. in de flank aanvallen, en voor en na de vijandelijke afdelingen verslaan: een slagorde, een linie -.