Opgraven (groef op, heeft opgegraven), door graven naar boven of te voorschijn brengen, op delven : een schat opgraven; een lijk opgraven;
— door graven openen: eene gedempte sloot weder opgraven;
— (gew.) (fig.) die weg is toch niet opgegraven, men kan er immers heen komen;
— die weg is voor u niet opgegraven, dat middel is u niet ontnomen; OPGRAVING, v. (-en), het opgraven.