Opgezet bn. opgezwollen : een opgezet gelaat; een opgezettebuik;
— (Zuidn.) opgetooid, opgesmukt: opgezet zijn met iets, er mede in zijn schik zijn ; iets doen met opgezetten wil, met opzet, met voorbedachten rade.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: