Gepubliceerd op 22-11-2018

Oost (2)

betekenis & definitie

Oost (2) - Oost bn. in de richting van het punt van den gezichteinder dat rechts 90° van het noorden verwijderd is: recht oost, vlak in oostelijke richting: oost ten noorden, ten zuiden, in de richting van het punt dat op 78° 45, van het noorden of zuiden is gelegen naar het oosten toe gerekend;

— (spr.) oost, west, thuis best, men bevindt zich nergens beter dan thuis;
— uit het oosten: de wind is oost.

< >