Gepubliceerd op 01-11-2018

Ontzaglijk

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st), vrees en eerbied inboezemende : de ontzaglijke Gôon; Napoleon was een ontzaglijk veldheer; verheven, grootsch, indrukwekkend : wij Engelen, wij doorgronden dat ontzaglijk raadsel niet; de ontzaglijke hoogten op wier sneeuw en ijsvelden de maan zulk een onzeker licht verspreidt;

— zeer groot: eene ontzaglijke menigte; de kinderen hadden eene ontzaglijke pret;
— bw. in buitengewoon hooge mate : hij kan ontzaglijk eten; ik heb me ontzaglijk verveeld; ik houd ontzaglijk veel van haar. ONTZAGLIJKHEID, v.

< >