Wat is de betekenis van ontzaglijk?

2024-03-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ontzaglijk

ontzaglijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ont-zag-lijk 1. heel groot, leuk, fijn, veel ♢ het was een ontzaglijke onderneming 2. heel erg ♢ we hadden een ontzaglijke dorst Bijvoegl...

2024-03-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ontzaglijk

adj. & adv., ûntsachlik, enoarm.

2024-03-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 8 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ontzaglijk

bn. bw. (-er, -st), 1. vrees en eerbied inboezemende : de ontzaglijke Goden; Napoleon was een ontzaglijk veldheer; 2. verheven, groots, indrukwekkend : wij Engelen, wij doorgronden dat ontzaglijk raadsel niet; de ontzaglijke hoogten dier sneeuw- en ijsvelden; 3. zeer groot: een ontzaglijke menigte; de ki...