bn. bw. (-er, -st), niet te rechter tijd plaats hebbende of aanvangende : ontijdige discussie; het dochtertje bij welks ontijdige geboorte de moeder bezweek;
— (van pers.) op een ongeschikt oogenblik komende : een ontijdig bezoeker; ontijdige gasten;
— bw. te ongelegener tijd, te vroeg : ontijdig bevallen. ONTIJDIGHEID, v. ongeschikte, ongelegen tijd.