m. (-en), (gew.) ingemeen, liederlijk mens.
ONTFERMEN (ZICH), (ontfermde zich, heeft zich ontfermd), medelijden met iem. hebben en hem dientengevolge voor het uiterste behoeden: O Jezus, wil u mijner toch ontfermen!; gelijk een vader zich ontfermt over zijn kinderen;
— (scherts.) er is nog één sigaar in de kist, ontferm u daarover. ONTFERMING, v.