Ongebroken bn. niet stukgemaakt: er zijn nog fijne snaren ongebroken gebleven;
— niet in deelen gesplitst, van eene scheepslading die op de plaats der bestemming aankomt zooals zij bij het vertrek was ingescheept: het stoomschip Sumatra is met ongebroken lading langs den Nieuwen Waterweg te Rotterdam binnengekomen;
— onverbroken : ongebroken trouw.