(hielp onder, heeft ondergeholpen), iem. iets onderhélpen, iem. helpen het onder te doen, hem behulpzaam zijn in het onderdoen er van : ’t is wél aardig, zoo’n lief meisje de schaatsen onder te helpen;
— iem. helpen om onder dak te komen : zou men die weduwe met hare arme kinderen niet ergens kunnen onderhelpen ?; (ook fig.) maken dat hij bezorgd is, hem eene betrekking, een baantj-e bezorgen : de stedélijke regenten wisten indertijd de leden hunner familie wél onder te helpen.