bn. niet beschermd, door geene bescherming tegen beleedigingen, aanvallen of gevaren gevrijwaard, onbehoed, onbeschut: bij het naderen van den vijand was de stad nog onbeschermd;
— iem. of iets onbeschermd laten (achterlaten), ze zonder bescherming laten;
— onbeschermd blijven (achterblijven), zonder bescherming blijven; onbeschermde hoedepennen, waarvan de punt niet in een kokertje onschadelijk gemaakt is: dames met onbeschermde hoedepennen worden in de tram niet toegelaten.