Onadellijk bn. bw. niet tot den adel behoorende: een onadellijk heer; onadellijke geslachten; onadellijk bloed, van niet edele, burgerlijke afkomst;
— uit onadellijk bloed gesproten zijn, van burgerlijke afkomst; hij heeft zeer onadellijke begrippen; dat adellijk heer heeft zich in die zaak al heel onadellijk gedragen.