omkruisen, (kruiste om, heeft omgekruist), (zeew.) her- en derwaarts kruisen, in eene bepaalde streek der zee nu hier dan daar zich begeven, om er de schepen af te wachten, welke men moet beschermen, bijstaan of aanvallen: een klein eskader heeft bevel gekregen in de Noordzee om te kruisen; (ook) de kust omkruisen om op de smokkelaars te letten;
— zekere ruimte in alle richtingen doorkruisen : hij kruiste om door het woud.