omdweilen, (dweilde om, heeft omgedweild), geheel en al dweilen, dweilende schoonmaken : den keukenvloer omdweilen;
— al dweilende omwerpen : in haar haast dweilde de meid de melkkan om;
— als een dweil, dronken langs de straat loopen: die twee hebben den godganschelijken dag langs ‘s heeren straten omgedweild.