Gepubliceerd op 27-09-2018

Oliekoop

betekenis & definitie

Oliekoop m. (-en), vroegere benaming van rondzwervende Hongaarsche of Duitsche geneesmeesters of kwakzalvers, die, veelal in eene blauwe, met lint omboorde manteljas gehuld, en getooid met een breedgeranden hoed, vooral door het verkoopen van allerlei geneeskrachtige wonderoliën den kost zochten te verdienen;

...KOOPER, m. (-s), koopman in olie; oliekoop.

< >