Gepubliceerd op 27-09-2018

Oliekoek

betekenis & definitie

Oliekoek m. (-en), ronde koek, bestaande uit meel, krenten, eieren, aan stukjes gesneden appelen enz., in raapolie gebakken; (fig. gemeenz.) niet een oliekoek, geen oliekoek, niet het allerminste, geen zier;

— raap- of lijnkoek, die tot mesting aan de beesten als voeder wordt gegeven;
— (overdr.) (nat. hist.) eene soort van trompethoorns, die in de Middellandsche Zee gevonden worden, om de gedaante en de bruine kleur aldus genoemd;
...KOEKENBAKKER, m. (-s),
...KOEKENBAKSTER, v. (-s);
...KOEKENKRAAM, v. (...kramen).

< >