Gepubliceerd op 27-09-2018

Oksel

betekenis & definitie

Oksel m. (-s, -en), de holte onder den arm;

— (spr.) het schuilt hem onder den oksel, hij is een luiaard, die niet flink de armen weet uit te steken;
— (naaist.) okselstuk in een hemd: mouw met oksel;
— (plantk.) de hoek door twee verschillende deelen eener plant gevormd: de oksel van een blad is de hoek, dien het blad met den stengel of tak maakt. OKSELTJE, o. (-s).