(normaliseerde, heeft genormaliseerd), gelijk Diaken (volgens een bepaald stelsel); normaal maken; eene rivier normaliseeren, normaallijnen er voor vaststellen en de werken uitvoeren die noodig zijn om de rivier eene normaalbreedte te geven.
NORMALIST, m. (-en), (Zuidn.) leerling van eene normaalschool.