MANOEUVREEREN, (manoeuvreerde, heeft gemanoeuvreerd), oefening houden de troepen, de eskaders manoeuvreerden;
— (gemeenz.) handelen, optreden, draaien hij wist het zoo te manoeuvreeren, dat zijn broer benoemd werd.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: