Gepubliceerd op 19-09-2018

Makelaar

betekenis & definitie

Makelaar m. (-s, ...laren), zaakbezorger, tusschenpersoon (in den handel): een makelaar in koffie, in tabak;

— (fig.) koppelaar (van huwelijken);
— (bouwk.) zeker stuk hout in den top van een schilddak aangebracht en dienende tot vereenigingspunt van nok, spruiten en hoekkepers;
— (gew.) eene houten spits boven aan den top der puntgevels (b. v. bij schuren);
— (gew.) lat welke op den aanslag van dubbele deuren of van vensters bevestigd is.