Gepubliceerd op 13-09-2018

Koffie

betekenis & definitie

KOFFIE, v. de zaden der koffieplant, koffieboonen koffie branden, de koffieboonen in een bus of trommel roosten; ongebrande koffie, koffie malen;

— het gemalen poeder der gebrande koffieboonen doe vandaag wat meer koffie in den pot;
— de drank uit dit poeder bereid koffie zetten, gereedmaken, bereiden; koffie schenken. (ook) ten dienste van den reizenden man, een kopje koffie;
— koffie drinken, (ook) het tweede ontbijt gebruiken omstreeks 12 uur; sterke, slappe koffie;
— op de koffie komen, komen koffiedrinken; (ook fig.) van eene slechte kermis thuis komen:
— (spr.) dat is geen klare koffie, zie klaar;
morgen, bij de koffie, om al schertsend een verzoek af te slaan;
tijd, waarop men gewoonlijk koffie drinkt: hij zou na de koffie nog even aankomen