Gepubliceerd op 19-09-2018

Losmaken

betekenis & definitie

Losmaken (maakte los, heeft losgemaakt), maken dat iets los wordt: den hond losmaken; een knoop, het touw losmaken; het haar losmaken; maak uw jas eens even los; ik kan dat pak niet losmaken;

— (zeew.) de zeilen losmaken, ontplooien; (pap.) de bladen losmaken, het gelijmde papier blad voor blad vaneenscheiden en deze weder op elkander leggen;
— (fig.) de wijn heeft zijn tong losgemaakt, nu hij wat wijn gedronken heeft, wordt hij spraakzaam;
— (gemeenz.) wie maakt me los ?, wie koopt het laatste wat ik nog heb;
— openmaken: de deur, het venster losmaken; een brief losmaken;
— eene rivier losmaken, vrijmaken van ijs;
— (gen.) de verstoppingen wegnemen;
— minder samenhangend maken, minder vast doen zijn den grond om een boom losmaken; de vorst maakt den grond los. LOSMAKING, v. het losmaken.