Werkwoorden vervoegen
losmaken
Tegenwoordige tijd losmaken
Ik maak los
Jij maakt los
maak jij los?
U maakt los
Hij/Zij/Het maakt los
Wij maken los
Jullie maken los
Zij maken los
Verleden tijd van losmaken
Ik maakte los
Jij/U maakte los
Hij/Zij/Het maakte los
Wij maakten los
Jullie maakten los
Zij maakten los
Voltooid deelwoord van losmaken
losgemaakt
Tegenwoordig deelwoord van losmaken
losmakend