Wat is de betekenis van losmaken?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

losmaken

losmaken - Werkwoord 1. (ov) ervoor zorgen dat iets of iemand los wordt We moeten eerst die knoop losmaken. 2. (ov) minder vast laten zijn Jullie moeten je echt wat meer losmaken van elkaar. 3. (ov) bemachtigen Ik he...

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

losmaken

losmaken - regelmatig werkwoord uitspraak: los-ma-ken 1. ze niet samen laten blijven ♢ ? 2. wat vast zat weer los doen worden ♢ hij maakte zijn jas los 3. gevoel...

2024-04-24
Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Losmaken

Losmaken - 'zich losmaken van het peloton': er vandoor gaan, een uitlooppoging doen.

2024-04-24
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

losmaken

(wdk ww; maakte los; h. losgemaakt) - wegrijden (van een (groep) renners)), wegspringen, demarreren. • In de laatste rechte lijn, net op het ogenblik dat Filip Thys zich wil losmaken, tracht Henri Pélissier hem in de bocht in te halen, een list van de verslagene. (MATHR)

2024-04-24
Politiek woordenboek

Marco Bunge (1985)

Losmaken

Isoleren. Als een politicus aankondigt een bepaald element uit de discussie te willen losmaken, bedoelt hij/zij daarmee dat onderwerp buiten de discussie te willen houden, ofwel juist alle aandacht even alleen op dat onderwerp te willen richten.

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Losmaken

v., losmeitsje; (verwijderen), ôfnimme.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Losmaken

(maakte los, heeft losgemaakt), 1. maken dat iets of iem. los wordt, de binding of sluiting verbreken : de hond losmaken ; een knoop, het touw losmaken ; het haar losmaken ; maak uw jas eens even los ; ik kan dat pak niet losmaken ; — (zeew.) de zeilen losmaken, ontplooien; — (pap.) de bladen losmaken, het gelijmde papier blad voor blad...

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

losmaken

maakte los, heeft losgemaakt; maken, dat iem. of iets los wordt: een hond losmaken, een touw losmaken, een knoop losmaken; fig. de wijn zal de tongen losmaken, de lui spraakzaam doen worden.