Gepubliceerd op 19-09-2018

Limbus

betekenis & definitie

Limbus m. (plantk.) bladschijf, zoom der bloem; zoom of strook, bezetsel aan kleederen, boordsel; (sterr., nat.) in graden enz. afgedeelde koperen rand der toestellen;

— (R.-K.) in het algemeen; plaats waar de zielen verblijven die zonder persoonlijke schuld van het bezit des hemels zijn uitgesloten; limbus puerorum, afgezonderde plaats voor ongedoopt gestorven kinderen, die als bevlekt met de erfzonde den hemel niet kunnen bezitten;
— limbus patrum, het „Voorgeborchte”, waarin de rechtvaardigen des Ouden Verbonds de komst van Christus verbeidden en dat met die komst en hunne verlossing ophield te bestaan.

< >