Strook - v. (-en), rand, reep (van iets afgesneden): eene strook papier, linnen, flanel; smul reepvormig sieraad aan iets gezet: eene kanten, geborduurde strook ; strook aan een hemd, een schortje ;
— (zeew.) smal stuk land : eene kuststrook. STROOKJE, o. (-s).