1. LICHTING, v. het lichten.
2. LICHTING, v. (-en), het licht maken;
— verlichting (van pijn enz.);
— het ledigen van de brievenbus de eerste lichting heeft reeds plaats gehad;
— heffing (der belastingen);
— oproeping, (van krijgsvolk): die soldaat is van de lichting van 1913; de soldaten die in een jaar worden opgeroepen deze lichting dient 12 maanden; er zijn nu twee lichtingen onder de wapenen; de oude, de nieuwe lichting;
— het lossen van goederen uit een schip;
— (zeew.) draaiing van het touw.