Gepubliceerd op 24-02-2020

Lichten

betekenis & definitie

Het begrip lichten heeft 2 verschillende betekenissen:

1. lichten - LICHTEN, (lichtte, heeft gelicht), licht worden, dag worden het begon reeds te lichten;
weerlichten het lichtte sterk in het Oosten;
— licht van zich geven het lichten der zee, zeker verschijnsel waarbij een breede zoom van phosphorisch licht over het water ligt uitgespreid, waarbij de geheele zee een oceaan van vloeibaar vuur schijnt, of waarbij sommige zwemmende dieren, de toppen der golven en het kielwater van een zeilend schip lichtgevend zijn;
— met eene brandende kaars, lamp enz. voorlichten gij moet mij eens even op zolder lichten.

2. lichten - LICHTEN, (lichtte, heeft en is gelicht), lichter maken, een last ontnemen een schip lichten, een deel der lading lossen, om daardoor den diepgang van het schip te verminderen;
— iem. de beurs lichten, hem geld uit den zak kloppen;
— de lade lichten, het geld er uit halen;
— de (brieven)bus lichten, ze ledigen, de daarin ter verzending geworpen brieven enz. uithalen
— eene vischfuik lichten, ze ledigen
— in de hoogte heffen, opheffen, optillen, ophijschen ballast uit een schip lichten; een last lichten;
— het anker lichten, uit het water opwinden;
— het schip lichtte het anker, vertrok;
— een schip lichten, een gezonken schip weer boven water heffen;
— den hoed lichten, afnemen;
— iem. uit den zadel lichten, hem van het paard werpen, (ook fig.) hem in verlegenheid brengen; (ook) hem zijn betrekking doen verliezen;
— iem. uit het nest lichten, zijne plannen verijdelen;
— den voet lichten, heengaan;
— iem. den voet lichten, hem uit zijn betrekking dringen, onderkruipen;
— de hielen lichten, heengaan, vluchten, zich uit de voeten maken;
— den beker lichten, drinken;
— de hand lichten, opheffen om een eed te doen;
— de hand tegen iem. lichten, om hem te slaan;
— de hand met iets lichten, aan iets niet de noodige zorg besteden, (ook) tot zeer lagen prijs verkoopen;
— iem. van of uit het bed lichten, iem. s nachts in zijne woning in hechtenis nemen;
— troepen lichten, krijgsvolk op de been brengen;
— (w. g.) geld lichten, opnemen, eene leening sluiten; .
— van de f 100, waarover hij bij mij beschikken kan, heeft hij reeds ƒ50 gelicht, in ontvangst genomen
— (recht.) een vonnis, eene akte van geboorte, overlijden enz. lichten, zich een authentiek afschrift van een vonnis enz. laten geven
— iemands doopceel lichten, kwaad van hem spreken;
— iem. de huig, van de huig lichten, zie huig;
— iem. van de staar lichten, op iem. zekere kunstbewerking verrichten, ten einde hem Het gezichtsvermogen te hergeven
— verlichting aanbrengen; (spr.) lichten en zwaren, geven en nemen, zich naar de omstandigheden schikken.