Krijgsdaad v. (...daden), krijgsbedrijf, heldenfeit;
...DANS, m. (-en), dans (van wilde volken) die den krijg voorafgaat; de krijgsdans zou beginnen, den strijd zou een aanvang nemen;
...DEUGD, v. (-en), militaire deugd;
...DIENST, m. dienst bij het leger: in krijgsdienst treden;
...EED, m. (-en), eed, door de krijgslieden te zweren;
...EER, v. met krijgseer uittrekken, eene overgegeven vesting verlaten met vliegende vaandels en slaande trom;
...FAKKEL, v. (dicht,) oorlogstoorts; de krijgsfakkel is gebluscht, de oorlog is geëindigd;
...GEBRUIK, o. (-en), van oudsher bestaande gewoonte bij het oorlogvoeren;
...GEDRUISCH, o.;
...GEHEIM, o. (-en), geheim betreffende den oorlog;
...GELUK, o. het geluk in den krijg;
...GEROEP, o. oorlogskreet;
...GERUCHT, o. (-en);
...GESCHIEDENIS, v. de geschiedenis van het oorlogvoeren;
...GESCHREEUW, o.;
...GEVAAR, o. (...varen), gevaar voor oorlog; gevaar in den oorlog.