Gepubliceerd op 13-09-2018

Krediet

betekenis & definitie

Krediet o. (-en), geloof, vertrouwen, aanzien, goede naam, gunstige bekendheid (in geld- en handelszaken): deze koopman heeft veel krediet, is zijn krediet kwijt;

— goederen op krediet, goederen, die niet dadelijk betaald worden;
— gij hebt een half jaar krediet, behoeft eerst over een half jaar te betalen;
— krediet is meer waard dan geld;
— iem. een krediet openen: (fig.) voor iem. of iets geen krediet hebben, den persoon of de zaak weinig achten.