Gepubliceerd op 13-09-2018

Koopje

betekenis & definitie

KOOPJE, o. (-s), kleine koop of kaveling op dat erfhuis heb ik drie koopjes gekocht;

— (fig.) een koopje aan iets hebben, goedkoop gekocht hebben;
— dat is geen koopje, dat is niet goedkoop; iem. een koopje leveren, bezorgen, iets zeer goedkoop leveren, (fig.) iem. schade toebrengen, hem er in laten loopen.

< >