Gepubliceerd op 24-02-2020

Klis

betekenis & definitie

Het begrip klis heeft 2 verschillende betekenissen:

1. klis - KLIS v. (-sen), een verwarde knoop een klis haar; (Zuidn.) ook haarvlecht; (plantk.) een plantengeslacht, tot de familie der samengesteldbloemigen behoorende, waarvan vier soorten in Nederland in ’t wild gevonden worden (lappa)-, donzige klis (lappa tomentosa); groote klis (l. major), kleine klis (l. minor) en middelste klis (l. nemerosa); de stekelige knop dezer plant: de jongens gooien met klissen;
— (spr.) hij hangt aan als eene klis, men weet niet van hem af te komen; (ook) driedeelig tandzaad (bidens tripartitus).

2. klis - KLIS v. (-sen), winkelschuld er staat al eene heele klis; op de klis koopen, op den borg, om later te betalen.

< >